
Er was eens een koning die een drakenei gevonden had.
Legendes beschreven uitvoerig hoe machtig en gevaarlijk zulke draken waren. Niets kon zo’n draak tegenhouden, beweerde men. Iedereen die het had geprobeerd, ging in vlammen op.
Dus dacht hij natuurlijk: “Laat ik dat ei eens uitbroeden. Wat kan er misgaan?”
Zijn vertrouwde magiër en adviseur fronste.
“Uhm… weten we al hoe we deze draak gaan temmen? Moeten we dat niet eerst uitzoeken?”
“Nee joh,” zei de koning. “Dat bedenken we ondertussen wel. Bovendien hoorde ik dat de koning hiernaast ook zo’n ei gevonden heeft en al aan het uitbroeden is.”
De magiër zuchtte diep en pakte zijn notitieblok.
“Strategieën voor drakentemming,” schreef hij.
Hoe meer hij opschreef, hoe minder overtuigd hij klonk. Elke spreuk leek verdacht zwak, elke veiligheidsmaatregel lachwekkend klein.
“Misschien,” zei hij voorzichtig, “moeten we het ei eerst veilig bewaren, totdat we weten hoe we met draken omgaan.”
“Onzin,” antwoordde de koning vrolijk. “Zo loop je achter. Straks heeft de koning hiernaast een tamme draak en wij niet!”
Ondertussen verschenen er steeds meer barstjes in het ei.
Wat kan er misgaan?
Laten we eerlijk zijn, wij mensen zijn dol op vooruitgang.
Vooral als het iets cools oplevert, zoals kunstmatige intelligentie die ons leven makkelijker maakt.
Maar, we moeten toegeven dat we soms best slordig omgaan met nieuwe uitvindingen.
Alsof we eerst enthousiast een jetpack bouwen, de lucht in vliegen, en dan onderweg naar de muur de gebruiksaanwijzing gaan lezen.
Neem AGI — kunstmatige algemene intelligentie — de superdraak onder de technologieën.
Iedereen wil ‘m hebben. Niemand weet precies hoe hij werkt. Maar we gaan ervan uit dat we hem vanzelf wel onder controle krijgen.
Want hé, dat werkte vroeger toch ook prima? (Kuch, kernenergie, kuch.)
“Als wij het niet doen, doen zij het wel,” hoor je overal.
Het klinkt logisch, totdat je na gaat denken over wat we dan eigenlijk aan het doen zijn.
Maar ja — dat is te ongemakkelijk, dat doen we later wel.
Strikjes en tafeltjes
Spreuken zoals ethische richtlijnen, verantwoord AI-gebruik, red teaming, en contentfilters klinken fantastisch, maar zijn vaak vergelijkbaar met een Ikea-tafeltje dat je iets te snel in elkaar hebt gezet.
Mooi zolang niemand erop leunt.
Tafeltjes…
- die ervoor zorgen dat je chatbot vriendelijk “nee” zegt tegen een nucleair recept — tenzij je het beleefd genoeg vraagt.
- die modellen leren om niemand te beledigen — tenzij het algoritme even in de war is, of opgroeit in de verkeerde hoek van het internet.
- waarvan beweerd wordt dat ze modellen veilig achter slot en grendel houden — totdat er dan toch iemand zogenaamd door het sleutelgat heeft afgekeken.
Vervolgens binden we dan geruststellende strikjes om steeds grotere versies van de eieren die we nauwelijks begrijpen, en beloven we onszelf en elkaar dat alles wel goed komt.
Maar terwijl we dan gespannen naar de barstjes kijken, is dit misschien wel het moment om ons even af te vragen:
Wil ik wel écht een draak? Of is een hagedisje misschien ook leuk? 🐉
Andere opties
Oké. Daar staan we dan. Voor het ei.
De barstjes groeien. Het tafeltje kraakt. De koning glundert.
Wat nu?
Je pakt het ei niet af. Dat werkt niet.
Je rent ook niet gillend weg. Daar schiet niemand iets mee op.
Nee.
Misschien kijk je eens goed naar dat strikje.
Vraag je je af wie dat erom heeft gebonden.
Waarom we zo graag willen dat dit gevaar er vriendelijk uitziet.
En dan neem je een besluit.
Misschien klein. Misschien wat groter.
Misschien besluit je om het woord “onvermijdelijk” niet meer te gebruiken.
Om ergens aan te twijfelen.
Om een ander verhaal te vertellen.
Om het niet alleen te laten —
maar ook te laten zien dat het anders kan.
Want misschien zegt die koning hiernaast ook wel:
“Ik moet wel. Kijk naar hen.”
En misschien ben jij dan net op tijd met iets anders om te laten zien.
Een voorbeeld. Een alternatief.
- Een magiër die zegt: “Drakeneieren uitbroeden? Eerst even een andere spreuk.”
- Een tafelverkoper die zegt: “Dat drakenei is te zwaar, ik kan je niet verder helpen.”
- Een boer die zegt: “Draken voeren? Niet met mijn oogst.”
Allemaal kleine keuzes, die bepalen of de draak ooit loskomt.
En of we met zijn allen zullen zeggen:
“Die draak? Doe toch maar niet.”
Niet omdat we bang of soft zijn,
maar juist omdat we dapper genoeg zijn om het anders te doen.
